Haagse_kapper_anko

Vlot gebekt, goedlachs en stevig in zijn schoenen. Ap Israël weet hoe je een goed betoog houdt om de problematiek van kapsalons aan de kaak te stellen. “Maar wel met humor hoor! Op een huilverhaal zit niemand te wachten.”

Ap Israël heeft al 25 jaar een goedlopende kapperszaak in Den Haag. Ook hij merkte de vervelende gevolgen van de gedwongen sluiting. Dus toen de ANKO hem in februari om hulp vroeg bij het organiseren van een actie op het Binnenhof, hoefde hij geen twee keer na te denken. “Kamerleden werden uitgenodigd voor een goed gesprek en het bekijken van het‘ Kappers gaan Kapot-filmpje’”, vertelt Ap. “Uiteraard in een heel kleine bezetting en op voldoende afstand van elkaar. ANKO- voorzitter Maurice Crusio en directeur Wijnand van Unen vertelden het verhaal namens alle ANKO-leden, ik deed mijn persoonlijke verhaal.”

Met de vuist op tafel

“De boodschap was duidelijk” vervolgt Ap. “Het was – en is nog steeds – ellende. Ik denk dat het kwartje bij de Kamerleden is gevallen, maar het is natuurlijk gissen wat ze ermee doen. Ik ben in ieder geval blij dat we met de vuist op tafel hebben geslagen en hebben laten zien dat de rek er bij kappers echt uit is.” Na diverse interviews op de radio en in het televisieprogramma Op1 werd Ap gebeld door kappers uit het hele land. “Sommigen belden me huilend op. Om me te bedanken, maar ook om hun eigen verhaal kwijt te kunnen, vaak radeloos en wanhopig. Dat doet me wel wat! Als je voor je pensioen hebt gespaard en dat potje voor je ogen ziet leeglopen, omdat je de vaste lasten moet betalen en boodschappen moet doen: dat is diep triest.”

Vooruitdenken

“Dit is bij veel kappers de praktijk. Ik hoorde mensen om me heen regelmatig zeggen: ‘Maar je krijgt toch financiële steun? Zo erg kan het niet zijn.’ Dat is het dus wel. Daarom was ik op tv ook zo pissig, want zo eenvoudig is het niet. Als je al wat kreeg ter compensatie van de eerste lockdown, moest je daar vaak een groot deel van terugbetalen, omdat je in mei 2020 weer veel verdiende vanwege topdrukte in je salon. Gelukkig ben ik positief ingesteld. Ik probeer andere kappers op te beuren. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Ik denk dat de meeste collega’s hier wel doorheen komen. Mensen hebben een kapper nodig en wij hebben klanten nodig. Als je geen gekke dingen doet en bereid bent de handen uit de mouwen te steken, moet je snel weer een heel eind kunnen komen. Mits je jezelf niet in de schulden hebt moeten steken natuurlijk. We moeten vooruitdenken en knokken.”

Nieuwe vestiging

“Zelf ben ik erg blij dat ik mijn team medewerkers heb kunnen behouden. Zonder deze groep ben ik weinig waard. Samen hebben we tijdens de tweede lockdown een nieuwe vestiging kunnen openen. Ik heb met opzet gekozen voor een pand in een woonwijk. Ik zie dat veel kantoren in de binnenstad leegraken én veel mensen werken nu thuis, dus dat leek me een praktische zet. Nu is het een kwestie van opbouwen en doorzetten, maar ik zie de toekomst zonnig in!”